-
1 bouwterrein
-
2 bouwterrein
1 [grond/terrein om op te bouwen] building land2 [plaats/terrein waar gebouwd wordt] building/construction site -
3 bouwterrein
сущ.общ. строительная площадка, строительный участок -
4 bouwterrein
hetBaustelle f -
5 bouwterrein
n. construction site, building site -
6 bouwterrein
-
7 bouwterrein
building site; construction site -
8 een bouwterrein afzetten
een bouwterrein afzetten -
9 een bouwterrein afzetten
een bouwterrein afzettenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een bouwterrein afzetten
-
10 een schutting om een bouwterrein zetten
een schutting om een bouwterrein zettenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een schutting om een bouwterrein zetten
-
11 construction site
-
12 chantier
chantier [sĵãtjee]〈m.〉♦voorbeelden:fin de chantier • einde werk in uitvoeringchantier maritime, naval • scheepswerfm1) bouwterrein2) opslagplaats3) stelling [vaten]4) rommel, zootje -
13 tas
tas [taa]〈m.〉1 hoop ⇒ berg, stapel2 hoop ⇒ menigte, bende, heleboel♦voorbeelden:1 mettre en tas • opstapelen, ophopen2 tas d'idiots! • stelletje idioten!〈 informeel〉 taper dans le tas • flink toetasten, bunkerenapprendre son métier sur le tas • z'n vak in de praktijk leren→ grèvem1) hoop, stapel2) bouwterrein -
14 строительная площадка
adjgener. bouwterreinRussisch-Nederlands Universal Dictionary > строительная площадка
-
15 строительный участок
advgener. bouwgrond, bouwterreinRussisch-Nederlands Universal Dictionary > строительный участок
-
16 building site
building site -
17 erf
n. klein bouwterrein; klein gebied voor tuinieren -
18 bâtir
bâtir [baatier]1 bouwen♦voorbeelden:bâtir une villa • een villa (laten) bouwenbâtir en l'air • luchtkastelen bouwenv1) bouwen2) opbouwen, stichten3) aaneenrijgen -
19 terrain à bâtir
-
20 строительная площадка
adjgener. bouwterrein
- 1
- 2